-
De eieren scheiden in eiwit en dooiers. Beide doe je in en aparte kom.
-
De dooiers met een garde los kloppen.
-
Voeg de melk en de verse gist toe, en wederom met de garde kloppen totdat er geen klontjes meer in het beslag zitten.
-
Het zelfrijzend bakmeel boven de kom zeven, en er met de garde doorheen kloppen, totdat het een glad beslag is geworden. Dus zonder klontjes.
-
De boter in een steelpan op een zacht vuur laten smelten.
-
De gesmolten boter door het beslag roeren met een garde.
-
Het eiwit tot schuim kloppen met een schone garde of natuurlijk een mixer. Belangrijk is dat de garde of de mixer helemaal schoon zijn, anders wordt het eiwit niet stijf.
-
Het eiwit en een snufje zout met een spatel door het beslag mengen.
-
Doe een schone theedoek over het beslag en plaats het beslag gedurende 20 minuten op een warme en tochtvrije plek.
-
Ondertussen de slagroom en wat vanillesuiker kloppen, en in een spuitzak doen.
-
Wafelijzer verwarmen op de hoogste stand.
-
Een portie beslag in het wafelijzer doen en meteen sluiten.
-
Bak de wafel goudbruin.
-
De wafel op een bordje leggen, en wat poedersuiker overheen strooien, en wat toefjes slagroom.